Een patiënt heeft een vrije artsenkeuze. Dat betekent dat hem, behoudens in spoedeisende of uitzonderlijke omstandigheden, geen arts kan opgedrongen worden, noch om hem te behandelen, noch om hem te informeren. Vooral bij ingewikkelde, ingrijpende behandelingen, ernstige aandoeningen of bij vaststelling van een terminale aandoening, bestaat er wel eens onzekerheid over de diagnose of de behandeling.
Informatie is essentieel
De arts is wel verplicht alle relevante informatie over de aandoening en de behandeling mee te delen. Zo zal de arts elke patiënt informeren over alle aspecten van de behandeling en nazorg, maar ook over gebruikelijke risico’s, nevenwerkingen, tegenaanwijzingen en behandelingsalternatieven.
Toch kan er nog altijd enige onzekerheid blijven, omdat diagnoses en behandelingen nu eenmaal ook best ingewikkeld zijn.
Dan kan een patiënt een tweede opinie vragen.
Natuurlijk heeft de tweede arts ook nood aan informatie en vooral dient die tweede arts te beschikken over de resultaten van de onderzoeken die reeds gevoerd zijn. Zonder deze informatie zou de tweede adviserende arts alle onderzoeken opnieuw moeten doen. Zo verliest men kostbare tijd of sommige onderzoeken, zoals bvb. biopsies, zijn te ingrijpend om opnieuw uit te voeren of hebben potentieel schadelijke effecten zoals CT-scans.
Recht op inzage en afschrift patientendossier
Daarom heeft elke arts de verplichting inzage te geven van het patiëntendossier of er zelfs een afschrift van af te leveren. Dit recht geldt niet voor persoonlijke notities van artsen en informatie die derden betreft, zij het dat een door de patiënt aangestelde vertrouwenspersoon, die arts is, wél de mogelijkheid heeft om de persoonlijke notities van andere artsen in te zien.
De wet voorziet zelfs dat een arts de patiënt voorafgaandelijk en tijdig moet informeren. Dit heeft de wetgever zo gewild om in elk geval aan patiënten de mogelijkheid te geven om met de huisarts te overleggen.
De wet voorziet een termijn van 15 dagen, vanaf het verzoek, om inzage of afschrift te verlenen. Bij een afschrift kan u wel een beperkte kost voor kopies worden aangerekend.
Is een tweede advies nuttig?
Een tweede advies kan soms de (start van) de behandeling vertragen. Niet elke arts is onmiddellijk beschikbaar, ook niet voor een tweede advies. Bovendien kan het onderzoek door de tweede arts bijkomende kosten met zich brengen.
Toch kan een tweede advies ook een nut hebben.
Een Nederlands onderzoek toonde aan dat artsen, die een tweede advies verschaffen, in de helft van de gevolgen een ander advies verstrekken dan de eerste arts. De tweede arts dient dan de patiënt toe te lichten waarom hij van het advies van de eerste arts afwijkt.
Indien artsen van mening verschillen is het natuurlijk het beste dat beide artsen overleg plegen en de patiënt daarbij betrekken. U kan dat, als patiënt, suggereren.
Wie beslist?
Uiteindelijk beslist de patiënt zelf welk advies hij wenst te volgen. Door de vrije artsenkeuze kan de patiënt van arts veranderen indien hij dat wenst.
De patiënt kan eveneens vragen dat het tweede advies aan het oorspronkelijke patiëntendossier wordt toegevoegd, zodanig dat er rekening kan mee gehouden worden door de eerste arts.
Soms is een arts zelf verplicht een tweede advies te vragen
In sommige gevallen zal de arts zelf een tweede arts consulteren of u doorverwijzen. Hij is dat zelfs wettelijk verplicht in een aantal gevallen, nl.:
- Als de arts van mening is dat verdere behandeling geen zin meer heeft.
- Als hij informatie niet wil meedelen aan de patiënt omdat hij oordeelt dat dit nadelig is voor de patiënt
- Bij een vermoeden van kindermishandeling
- Bij een vraag tot euthanasie
Overleg is essentieel
Een twee advies inwinnen kan best in alle openheid en dus in open overleg met de eerste arts gebeuren. Soms is dit overleg zelfs nuttiger dan het betrekken van een tweede arts of het vragen van een tweede advies van een andere arts. Een tweede advies moet niet beschouwd worden als een teken van wantrouwen tegenover de eerste arts, maar als een antwoord op onzekerheid over de meest aangewezen behandeling. Dit is belangrijk omdat het essentieel is dat patiënt en arts even overtuigd zijn van het medisch behandelingsplan. Dit leidt immers tot patient empowerment – het gevoel dat een patiënt mee aan het stuur staat van zijn zorg – en hogere therapietrouw.
Als specialist is elke arts die door de patiënt wordt geconsulteerd zijn eerste gesprekspartner en de meest aangewezen persoon om hem bij te staan en advies te verlenen.
Beste,
ondergetekende is lid van het redactieteam van CMP Vlaanderen, de patiëntenvereniging voor multiple myeloom en ziekte van waldenström; graag namen we het voorafgaande artikel op in onze volgende NieuwsFlash; kan u ons daar de toelating voor geven?
dank bij voorbaat
De tijd dat een 2nd opinion gepercipieerd werd als een akte van wantrouwen van patiënt jegens de arts, ligt gelukkig al een tijdje achter ons.
Ik heb al meermaals zelf – vrijwillig – om een 2nd opinion gevraagd (en er uiteraard talloze verstrekt).
– als er twijfel is over de diagnose/heelkundige strategie/verwachtte outcome
– indien de patiënt – om welke reden ook – twijfelt. Een tweede ‘bevestigend’ advies trekt de patiënt dan doorgaans over de streep.
– probleem/oplossing ligt buiten het expertise-gebied van de arts
Doorgaans is de reactie van een patiënt op een gesuggereerde 2nd opinion erg positief: het toont dat je als arts op zoek bent naar de beste oplossing, en je grondig tewerk wil gaan.
Het enige wat in dit artikel niet aan bod komt is de maatschappelijke kost: aan 2nd opinions en parallelle oppuntstellingen (de ‘shoppers’) hangt een serieus prijskaartje. Bovendien zal er ook altijd een administratieve workload bijkomen wanneer je gefragmenteerde informatie en dossiers moet assembleren en synthetiseren.
De bottom-line: 2nd opinions zijn nodig, zijn mogelijk en artsen werken m.i. voldoende samen om tot een zo goed mogelijke consensus te komen. Maar er hangt zeker een prijskaartje aan vast, dus zou ik ze beperken tot zeer complexe/hoog-risico gevallen.
De advocaat die een tweede opinie verleent heeft een strikte deontologische plicht, in die zin dat hij enkel zijn identiteit tussenkomst onthult wanneer hem dit toegelaten wordt door de cli nt of door de advocaat die hem op een tweede opinie verzoekt. Waneer een advocaat dus beroep doet op een andere advocaat om een 2 opinie te verlenen, mag hij enkel de opdrachtgevende advocaat zijn opinie kenbaar maken en kan deze geen d marches stellen om de cli nt naar zich toe te trekken. Wanneer een cli nt een tweede advocaat voor een tweede opinine of second opinion verzoekt, dient deze advocaat zijn tussenkomst geheim te houden ten aanzien van de eerste advocaat, wanneer de cli nt erom verzoekt. De tweede mening verhoogt niet alleen de kwaliteit van de juridische dienstverlening, zij stelt daarnaast ook zowel de cli nt ans de geconsulteerde advocaat gersst bij overeenstemmend advies en laat bijsturing of zelfs andere aanpak mogelijk waar nuttig of noodzakeliijk.