Door corona moest ik in juni een Qualicor-audit in een Nederlands ziekenhuis digitaal en dus vanop afstand doen. Ik keek er niet naar uit. Maar kunnen we van zorgvragers verlangen dat ze vlot de stap richting digitale zorg zetten als zorgverstrekkers dat zelf niet doen?
Door de toen nog geldende coronamaatregelen werd de Qualicor-audit in een Nederlands ziekenhuis dus een remote-audit. Heel eerlijk: ik keek absoluut niet uit naar deze manier van auditen. Welke Nederlandse patiënt zou bereid zijn om via tablet vragen te beantwoorden, van een Belg dan nog, over zijn goede en minder goede ervaringen met het ziekenhuis? Maar even snel als dat de gedachte in me opkwam om toch fysiek naar Nederland te trekken en achteraf in quarantaine te moeten, verdween ze ook.
“Ik moest deze kans grijpen …”
Ik moest deze kans van een remote-audit met beide handen grijpen: ik moest buiten mijn lijnen kleuren. Ongetwijfeld kon ik er voor mezelf en voor mijn eigen werkplek wel iets uithalen. Der Weg ist das Ziel. We kunnen immers niet van patiënten verwachten dat ze meegaan richting digitale ‘zorg’wereld als zorgverleners zelf gaan rijden met de rem op. De opstart van het ganse op-afstand-gebeuren was eerder moeizaam, met de nodige frustraties ook langs mijn kant. Eens dat de schwung erin zat, ging het echter zeer vlot en was ik blij dat ik koos voor het op-afstand-gebeuren.
Enkel naar het ziekenhuis voor wat thuis niet kan
De audit leerde me dat we, als mensen, over een behoorlijke portie veerkracht en wendbaarheid beschikken. Wat eerder vreemd was, wordt vrij snel vertrouwd en gewoon. In coronatijd moesten patiënten aanvankelijk tegen wil en dank een digitale consultatie ondergaan, nu is het een heel bewuste keuze. Via allerhande apps verhuist de zorg in het ziekenhuis naar de leefplek van de patiënt. De bestaansreden van het ziekenhuis zal er finaal één zijn van enkel die zorg die niet veilig thuis kan, denken we maar aan heelkundige ingrepen.
Naar lijnloze zorg
Als we het over Nederlanders hebben, denken velen spontaan aan mondig zijn en een andere woordenschat. Eén van de woorden die ik oppikte in juni, was lijnloze zorg. Anderhalve lijn kende ik al, lijnloos nog niet. De niet-professionele hulpverleners en preventieve zorgverstrekkers (de nulde lijn) werken dan nauw samen met huisartsen, logopedisten, verloskundigen, apothekers, en anderen (eerste lijn), met specialisten (tweede lijn) en met de gespecialiseerde laboratoria (derde lijn). In België hebben we de stap naar de 1,5de lijn, hetgeen slaat op de samenwerking tussen huisarts en specialist, nog maar amper gezet. Kunnen we niet meteen een heel grote stap vooruit zetten en zo de Noorderburen bijbenen of beter nog, verslaan in de sprint?
“De bestaande muurtjes zijn voor patiënten en hulpverleners obstakels om voluit te kunnen gaan voor de best passende zorg”.
Goh, als ik mag dromen als zorgvrager, maar ook als zorgverlener van de toekomst, zie ik die lijnloze zorg best zitten. Neem een patiënt die de stap zet (of nog vaker moet zetten) van de eerste naar de tweede lijn en zo nodig richting derde lijn. Die lijkt nu telkens iemand anders als hij het muurtje van een lijn oversteekt. Ik hoop dat de patiënt, als mens, dezelfde blijft, ongeacht op welke lijn hij zich bevindt. De bestaande muurtjes zijn zowel voor patiënten als voor hulpverleners obstakels om voluit te kunnen en willen gaan voor de best passende zorg. Het zijn soms ook financiële drempels die vaak onnodig het proces afremmen, ook in zijn spontaniteit.
Niemand weet goed waarom het pad ooit zo werd betreden, maar blijkbaar is het historisch gegroeid en dus laten we het er maar bij. Of toch niet? Afwachten wat het zorgsymposium ‘Samen de stap zetten naar morgen’ ons daarover op 26 oktober leert.
Ik wil alvast meehelpen die muren te slopen.
______________________________________________________________
Bravo! Dat ene woord is nog de beste samenvatting van al mijn positieve reacties op deze blog.
Buiten de lijnen kleuren kan zeker nuttig of zelfs nodig zijn.
Wel mogen we niet vergeten dat heel wat mensen digitaal onzeker of onkundig zijn. Of onzeker wórden door het te gebruik van dat digitale medium, waardoor ze zwakker staan in hun zorgvraag.
Lichaamstaal is ook veel minder aanwezig in digitale gesprekken en net in die lichaamstaal ligt heel wat verborgen bij zorgvragers.
Tot slot wijs ik nog graag op mensen -zoals ik- die lichamelijk last ondervinden van wifi en andere straling en het gebruik ervan lichamelijk moeten bekopen. In je vrijetijdsbesteding en sociale contacten kan je hier trachten een mouw aan te passen (niet altijd evident) maar als de zorg nu ook wifigewijs gaat verlopen, komt de zorgvrager nog meer onder druk te staan.
Laatste bemerking: kan iedereen thuis vrijuit spreken tegen zijn zorgverstrekker? In moeilijke thuissituaties rijst daar mogelijk toch een probleem.
Buiten de lijnen kleuren kan dus maar met aandacht voor de specifieke noden van beide velden (zorgverstrekker en zorgvrager).
Groetjes
Dank voor je reactie, Kris. Zeker je bedenking dat niet iedereen thuis vrijuit kan spreken is een terechte bemerking die je niet vaak hoort!