Lieve Flour – Merk: Boomer – Bouwjaar 1944 – Max. snelheid: ca. 3 km/uur. Twintig jaar mantelzorg en een reeks eigen aandoeningen waarvan de combinatie moeilijk op een bevredigende manier te behandelen blijkt, hebben haar een schat opgeleverd aan ervaringen in de zorg. Zowel over hoe het kan als hoe het vooral niet moet. In de hoop dat ook anderen daar wat aan hebben, wil ze die graag delen.

Op 3 april maakte Peter Jansen in De Standaard de vergelijking tussen woonzorgcentra en gevangenissen. Daarop was op LinkedIn de digitale hel losgebarsten. Maar de stem van de resident ontbrak (weer). We geven graag een stem aan resident Lieve Flour.

Naast enkele beleefde en prijzenswaardig genuanceerde reacties, wordt op LinkedIn de gebruikelijke bagger uitgestort over de auteur van het artikel. Door mensen die in de zorg werken. Die met mensen werken. En van wie ik dus iets meer consideratie verwacht. En wat meer zelfrelativering. Ook garagisten, brandweerlieden, onderhoudstechnici in de luchtvaart, nachtploegen in kerncentrales, vuilnismannen – om er maar enkele te noemen – hebben veel meer met ons (over)leven en onze gezondheid te maken dan de meeste mensen willen zien.

Het artikel van Peter Jansen is geen aanval, maar een analyse die wil aanzetten tot reflectie. Zoals zo vaak worden terechte kritische noten aan het adres van het systeem als een persoonlijke aanval op de zorgverleners gepercipieerd. En dat is jammer. Zonder zin voor zelfreflectie komt er geen verbetering.

Hoe gevoelig het ook blijkt te liggen, de vergelijking tussen zorginstellingen en gevangenissen is niet zo vergezocht als men wel zou denken. Ze wordt ook gemaakt in de reeks “Inzichten” (VRT) waarin prof. Wim Distelmans dat doet. In de uitzendingen rond “Recht in de gevangenis” (VRT) zag ik ze zelf ook. Kort door de bocht zou men kunnen zeggen dat een woonzorgcentrum een gevangenis is die gerund wordt als een ziekenhuis.

Ongelijkwaardigheid is de regel

Niemand wil dat, maar nog steeds is ongelijkheid onlosmakelijk eigen aan de zorg. De zorg speelt altijd een thuismatch. Bewoners zijn voor hun basisbehoeften totaal afhankelijk van de zorgverleners en van de daaruit voortvloeiende macht. Die macht vloeit voort uit hun expertise en het monopolie dat ze daarmee krijgen voor de technische handelingen. Ongelijkwaardigheid zou daar niet automatisch het gevolg van mogen zijn, maar dat is wel wat er gebeurt. Ongelijkwaardigheid is nochtans niet een gegeven maar een attitude, een houding. Het is het uitoefenen van macht tot voorbij de fatsoensgrenzen van die macht. Een keuze die je wel of niet maakt. Ook als organisatie. 

Overal, met uitzondering misschien van de WZC’s naar het Tubbemodel (zie kader onderaan), is de zorg aanbodgestuurd en de planning taakgericht. Dat leidt tot veel van de tekortkomingen waarmee thuisvervangende voorzieningen voor ouderen te kampen hebben.

Sommige zijn ook te wijten aan taaie misverstanden met vergaande gevolgen. Bewoners/patiënten ontvangen geen zorg maar ondergaan hem. Als ze de zorg niet nodig hadden, zouden ze hem zelfs niet willen.

“De manier waaróp die zorg verleend wordt,
is veel belangrijker voor levenskwaliteit
dan de zorg zelf.”

Zorg voegt niets toe aan de levenskwaliteit van de bewoners. De manier waaróp die zorg verleend wordt, is veel belangrijker voor de levenskwaliteit dan de zorg zelf. Bewoners wonen in de volste zin van het woord in een woonzorgcentrum terwijl de zorgverleners er werken. Dat is de realiteit. Wat zorg- en verpleegkundigen niet van hun loodgieter, dakwerker, traiteur of schilder zouden aanvaarden, moeten bewoners ook niet van de zorgverleners accepteren. Zoals bijvoorbeeld in hun plaats en in hun naam beoordelen hoe goed het leven in een woonzorgcentrum wel is. De enige manier om dat met recht te kunnen beoordelen is namelijk: in een woonzorgcentrum wonen. Zoals ik.

Trots & Dankbaar

In juli word ik tachtig. Sinds twee jaar woon ik in een WZC. In 2023 was dat samen met 84.099 anderen in 819 woonzorgcentra.

Ook in de instelling waar ik woon en bij deze zorggroep waarvan het deel uitmaakt, is nog heel veel werk aan de winkel. Maar ik mag dat schrijven. Ik bepaal zelf of ik een kopie van deze blog naar de directie stuur.

Daar ben ik trots op en dankbaar voor. Hier werken we samen aan betere zorg. We zullen nog fouten maken, we zullen af en toe waarschijnlijk op onze bek gaan. We zijn niet perfect. Dat is ons doel ook niet, maar het blijft wel ons streven.

Nu nog even een container vóór mijn kamerdeur laten plaatsen. Voor de bagger.

Het Tubbe-model: een scandinavische inspiratie voor woonzorgcentra

Tubbe is een organisatie- en beheersmodel dat in diverse woonzorgcentra in een landelijke gemeente in het westen van Zweden wordt toegepast. Een woonzorgcentrum dat werkt met het Tubbe-model is een aantrekkelijke, aangename en functionele plek, waar senioren voluit hun leven kunnen leiden en daar zelf over beslissen. Een Tubbe-huis is ook meer dan een werkplek: het is voor het personeel een fijne en motiverende plaats en het biedt een omgeving die iedereen aanmoedigt om een tandje bij te steken. De capaciteiten van alle mensen worden er gewaardeerd en ingezet. De gebruiksaanwijzing bij het Tubbe-model voor een woonzorgcentrum wordt bedacht en geschreven door de bewoners en hun families samen met het personeel en de directie.

Lees daarover de brochure ‘een huis waar het goed wonen en werken is’ van de Koning Boudewijnstichting die is gebaseerd op de verhalen van de stichters van het model én op de ervaringen van de Belgische pioniers.

Nog niet geabonneerd op onze nieuwsbrief?

De nieuwsbrief heeft geen vaste periodiciteit. Het enige criterium om hem te versturen is de relevantie van de informatie. We spammen niet! Al geabonneerd? Excuses voor deze herinnering.

Je hebt succesvol gesubscribed!