Ervaringsdeskundige Laura De Houwer studeerde gezinswetenschappen. Ze deelt haar eigen ervaringen met psychische hulpverlening, als patiënt en als hulpverlener. Vanuit haar eigen persoonlijke ervaringen engageert ze zich om taboes rond psychische kwetsbaarheid te doorbreken en verbeteringen aan te brengen binnen de zorgsector. Over haar 40 dagen in de psychiatrie gaf ze het boek ‘Ik moest braaf zijn’ uit (Doorbraak).
Hoe formuleer je aanbevelingen om de praktijk van gedwongen opnames te optimaliseren? Auteur Freya Vander Laenen ging daarvoor te rade bij experts, artsen, personeel van een psychiatrisch ziekenhuis, advocaten, politie, … En uiteraard bij de ervaringsdeskundigen zelf. Ze brengt pijnpunten en spanningsvelden in kaart.

Voor haar boek ‘Gedwongen opname. Ervaringen van professionals en ervaringsdeskundigen’ heeft criminoloog en maatschappelijk werker Freya Vander Laenen aandachtig geluisterd. Ze wil een belangrijk hiaat in literatuur en praktijk opvullen door sectoroverschrijdend te putten uit de ervaringen van verschillende actoren die betrokken zijn bij een gedwongen opname. Via acht homogene focusgroepen heeft ze de verschillende perspectieven van zowel professionelen als ervaringsdeskundigen en naasten, bevraagd: ervaringsdeskundigen (ofwel patiënten/cliënten), familie-ervaringsdeskundigen (ofwel naasten), huisartsen, psychiaters, personeel van een psychiatrisch ziekenhuis, advocaten, vrederechters en procureurs, en tot slot politie. Dat is meteen ook wat dit boek zo sterk maakt.

Het onderzoek brengt een schat aan waardevolle ervaringen en informatie van deze zeer uiteenlopende groepen aan het licht. Door deze informatie aan reeds bestaande literatuur te linken, slaagt de auteur erin de pijnpunten en spanningsvelden die zich in de praktijk voordoen, nauwkeurig en globaal weer te geven. De multidisciplinaire opzet van het onderzoek zorgt ervoor dat de verschillende standpunten, visies en prioriteiten van de betrokkenen belicht worden. Dat is bevorderlijk om zowel sectorspecifieke als sectoroverstijgende aanbevelingen te doen. Het doel is een betere intersectorale samenwerking te genereren en aanbevelingen te formuleren om de praktijk van gedwongen opnames te optimaliseren.

Pijnpunten & Spanningsvelden

Heel wat pijnpunten die in dit onderzoek worden aangehaald, staan met elkaar in verband en worden door de verschillende actoren gedeeld. Een eerste pijnpunt, is dat agenten niet zijn opgeleid om met een psychische crisis om te gaan. Zij zijn vragende partij voor meer opleiding en vorming, en merken zelf verschillen tussen collega’s op in de manier waarop een cliënt bejegend wordt. Zij zijn opgeleid om een gewelddadige te overmeesteren, terwijl agressie in dit geval net vaak tot meer agressie en dus escalatie leidt. Deze onderlinge verschillen in bejegening zijn overigens niet enkel bij de politie aanwezig, maar ook zowel binnen andere actoren, als intersectoraal en regionaal.

Willekeur

Patiënten geven aan het gevoel te hebben dat er sprake is van willekeur; veel hangt af van waar en bij wie je terecht komt. Dit werkt de ervaren machteloosheid nog meer in de hand. Niet alleen bij politie wordt het ontbreken van medisch inzicht als een pijnpunt benoemt, ook vrederechters en advocaten worstelen hiermee. Zij geven aan zich hierdoor in de praktijk hoofdzakelijk te baseren op het, weliswaar eenzijdige, advies van de psychiater. Ook voor advocaten is hun rol niet steeds duidelijk: bepleiten zij de wensen van hun cliënt of kiezen zij ervoor te vertrekken vanuit wat het beste is voor hun cliënt? Het juiste evenwicht vinden tussen het naleven van de wet en het beschermen van de maatschappij enerzijds, tegenover het zorgen voor de patiënt en het naleven van zijn wensen en rechten anderzijds, is een spanningsveld waar verschillende professionelen mee worstelen.

“De patiënt wordt buiten spel gezet”

Ook blijkt dat andere belanghebbenden bij de procedure rond een gedwongen opname niet of nauwelijks bevraagd worden en dat er nog minder rekening wordt gehouden met hun inbreng. De kostbare informatie die psychologen, verpleegkundigen, huisartsen en naasten hebben, wordt niet benut. Verder wordt ook de patiënt, onder het mom van ‘gebrek aan ziekte-inzicht’, buitenspel gezet. Het resultaat: een monopolie voor de psychiater. Niet alleen in de besluitvorming rond een gedwongen opname blijft de rol van deze personen onderbenut, maar ook wanneer het gaat om zorgcontinuïteit en nazorg.

De wachtdienstregeling hindert de autonomie van de patiënt

Tot slot blijkt dat een betere intersectorale samenwerking niet steeds een positieve uitkomst heeft. De goede samenwerking bij gedwongen opname in de regio Gent met de UPSIE (Universitaire Psychiatrische Spoed Interventie Eenheid), is misschien wel een té vlotte samenwerking, waardoor een toename in het aantal gedwongen opnames gecreëerd wordt. De wachtdienstregeling die in de regio bestaat, werkt daarnaast goed voor professionele actoren, maar wordt door patiënten negatief onthaald. Zij kunnen hierdoor niet kiezen in welk ziekenhuis zij worden opgenomen, hetgeen continuïteit en autonomie tegengaat. Bovendien druist de wachtdienstregeling in tegen patiëntenrechten, een patiënt heeft immers nog steeds een vrije keuze van zorgverlener.

De praktijk hinkt achterop!

Wat dit boek ons vooral leert, is dat de praktijk zeer ver achterop hinkt. Verontwaardiging over de gangbare uitoefening van een gedwongen opname, is bij het lezen dan ook het overheersende gevoel. Dit wordt nog versterkt door de soms spottende ondertoon in de reacties van hulpverleners en hun schijnbare gebrek aan empathie voor de patiënt en zijn naasten. Wat me het meest raakte, was dat mijn eigen, persoonlijke ervaringen, door anderen gedeeld worden. Patiënten die aangeven dat ‘braaf zijn’ en in de pas lopen de enige manier lijkt om aan een gedwongen opname te ontsnappen; het blijft mij een raadsel waarom dit de norm lijkt te zijn, en het is evenmin bevorderlijk voor herstel.

Een gevoel van controle- en machtsverlies

De ervaringsdeskundigen en naasten vertellen doorheen het boek dat zij zowel de opstart als het verdere verloop van de gedwongen opname vaak traumatiserend vinden en een gevoel van controle- en machtsverlies ervaren. Sommigen maken zelfs de vergelijking met detentie en zien de gedwongen opname als ‘gestraft worden’. Zaken die bijgevolg worden aanbevolen door patiënten en naasten zouden het uitgangspunt moeten vormen van goede zorg, die als basis moeten gelden. Het gaat dan onder meer over: hen zien als volwaardige gesprekspartner en als mens in plaats van zieke, het echt luisteren naar patiënten en rekening houden met hun wensen, meer krachtgericht werken in plaats van enkel te focussen op medicatie en diagnostiek en hen beter informeren over hun rechten.

Basisvereisten van goede zorg nog steeds aanbevelingen?!?

Het is pijnlijk te lezen hoe de basisvereisten van goede zorg nog steeds als aanbevelingen naar buiten komen en dat zij niet of nog onvoldoende geïmplementeerd zijn in de huidige praktijk. Zeker wat patiëntenrechten betreft, leert dit onderzoek ons dat deze rechten, toch zeker binnen het kader van een gedwongen opname, nog te vaak een dode letter zijn. Zoals eerder aangehaald is er nauwelijks keuzevrijheid van zorgverleners, worstelen patiënten met het weigeren van medicatie en zijn patiënten en hun naasten niet of nauwelijks op de hoogte van hun recht op een vertrouwenspersoon of van het bestaan van de ombudsdienst. Het gaat zelfs zo ver dat zij het gevoel hebben bewust niet volledig geïnformeerd te worden door het psychiatrische ziekenhuis. Desalniettemin lijkt de psychiatrie hier niet van wakker te liggen, zo illustreert onderstaande quote uit de focusgroep met de psychiatrische ziekenhuizen:

Onderzoeker: “En de link met patiëntenrechten, de impact op patiëntenrechten, hebben jullie het daarover met patiënten?”
A.: “Neen, (lachje) patiënten hebben het daarover met ons. Zij zijn daar meer dan ons mee bezig, ja, die weten daar meer over dan wij.”
B.: “En dan verwijzen wij door naar de ombuds.” (gelach in de groep)

“Er is uitgebreid onderzoek naar patiëntenrechten in de psychiatrie nodig”

Als zorgverleners de patiëntenrechten niet eens kennen of willen leren kennen, hoe kunnen we dan verwachten dat deze worden nageleefd en tot bij de patiënt raken? Ik heb me doorheen het boek vaak de vraag gesteld wat maakt dat we als maatschappij wel de wet op bescherming van de persoon van de geesteszieke naleven, maar niet de patiëntenrechten. Is dat omdat men lijkt te denken dat deze wetten en rechten niet met elkaar verzoenbaar zijn, of omdat men een psychiatrische patiënt nog te vaak weigert te zien als een volwaardig persoon? Na dit boek gelezen te hebben, lijkt een uitgebreider onderzoek naar patiëntenrechten in de psychiatrie zeer noodzakelijk.

Kansen blijven onderbenut

Uit de aanbevelingen die eerder al werden aangehaald en ook de andere aanbevelingen die in het onderzoek aan bod komen, blijkt dat de psychiatrie in de praktijk nog sterk achterblijft. Het integreren van crisisplannen en hiermee rekening houden, het inzetten op preventie en eerstelijnszorg, werk maken van een ontslagplanning en nazorg, het beter informeren van en communiceren met de patiënt, de mentaliteitswijziging van biomedische zorg naar herstelgerichte zorg, het zijn allemaal principes die al lang gekend zijn en uitvoerig beschreven zijn in literatuur. In de praktijk zijn ze echter nog te vaak niet geïmplementeerd of worden ze niet gerespecteerd. Bovendien is meermaals aangetoond dat het toepassen van deze principes leidt tot meer autonomie bij een patiënt, dat het herstel bevordert, dat het een (nieuwe) opname kan voorkomen en dat bijgevolg de druk op het systeem vermindert. Conclusie: een resem aan kansen die vooralsnog sterk onderbenut blijven, met als grote verliezer de patiënt en zijn naasten.

Ruimte voor toekomstig onderzoek

Hoewel de maatschappelijke relevantie van dit onderzoek overheerst, zijn er ook enkele beperkingen. Zo zijn de spoeddiensten en het ambulancepersoneel een belangrijke ontbrekende partij bij de acht focusgroepen. Dit terwijl zij vaak, samen met politie, de eersten ter plaatse zijn en bovendien niet altijd opgeleid zijn om met dergelijke psychische crisissen om te gaan. Verder beperkt dit boek zich tot gedwongen opname en kiest de auteur ervoor om dwang en fixatie hierin niet verder te onderzoeken. Het onderzoek haalt enkele malen wel het traumatische aspect van een gedwongen opname aan voor de cliënt en zijn naasten, maar er wordt niet dieper ingegaan op de link tussen een gedwongen opname en dwang. Nochtans zou een betere sectoroverschrijdende samenwerking de toepassing en frequentie van dwang drastisch kunnen verbeteren. Hoewel het jammer is, valt het te begrijpen dat men het onderwerp ergens moet afbakenen en laat het ruimte vrij voor toekomstig onderzoek. Verder wordt in dit onderzoek enkel gebruik gemaakt van actoren uit de provincie Oost-Vlaanderen. Tot slot hebben de leden die aan de focusgroepen deelnemen, zich vrijwillig opgegeven vanuit interesse in de thematiek. Gezien de grote onderlinge en regionale verschillen, maakt dit het moeilijk om tot een representatief beeld te komen, zo wordt ook door de auteur beaamd.

‘Gedwongen opname. Ervaringen van professionals en ervaringsdeskundigen’ van Freya Vander Laenen is uitgegeven door Gompel&Svacina. Het telt 263 pagina’s – ISBN 978 94 6371 342 9 – Info op https://gompel-svacina.eu/product/gedwongen-opname/

 


Hernieuw je lidmaatschap & Word lid!

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrief.

De nieuwsbrief heeft geen vaste periodiciteit. Het enige criterium om hem te versturen is de relevantie van de informatie. We spammen niet! Al geabonneerd? Excuses voor deze herinnering.

Je hebt succesvol gesubscribed!