Bert Leysen is huisarts in Broechem. Hij schrijft een doctoraat over palliatieve zorg in de eerstelijnszorg en was stichtend voorzitter van Eerstelijnszone Pallieterland. Zijn drie kinderen gaan graag met hem wandelen en fietsen. Zijn echtgenote gaat graag met hem op restaurant.

Peilt het ingangsexamen arts voldoende naar de psychosociale vaardigheden van de toekomstige artsen?

België tegen Nederland …

Enige tijd geleden praatte ik met een Belgische studente geneeskunde die in Maastricht studeert. Ze deed het noodgedwongen daar, ze slaagde immers een paar keer niet voor het Belgische ingangsexamen. Het Nederlandse ingangsexamen lukte haar wel, volgens haar omdat daar meer nadruk ligt op de psychologische kant van geneeskunde.

Ik deelde haar gefrustreerde opmerkingen over het Belgische ingangsexamen. Op dat ingangsexamen wordt gevraagd wat de verschillende celorganellen zijn of hoe integralen te berekenen, zaken die kandidaten moeten weten, maar die in de praktijk van de arts niet nodig zijn. Terwijl dokters wél dagelijks te maken hebben met complexe verhalen van patiënten waarop ze een antwoord moeten geven dat ook psychosociaal doordacht is.

Een signaal

Is het nodig om het ingangsexamen geneeskunde van naderbij te onderzoeken? Selecteert men inderdaad op basis van profielen die sterk zijn in exacte wetenschappen, en mogelijk zwakker in menselijke omgang? En zo ja, zou het dan niet helpen om de nadruk van het ingangsexamen te verschuiven naar het persoonsgerichte?

Dit is een punt dat de vzw Patient Empowerment verder zou kunnen onderzoeken. Waarom dit patient empowerment zou kunnen verbeteren, ligt immers voor de hand. Behalve het directe effect op de instroom naar de opleiding geneeskunde/tandheelkunde, zou dat ook gelden als een belangrijk signaal aan de gezondheidszorg in zijn geheel: “We vinden ook de menselijke benadering van de zorgvrager belangrijk”.

Drie basisfilosofieën voor de studies geneeskunde

De selectie van artsen tijdens hun opleiding gebeurt op basis van hun wetenschappelijke kennis, meer dan op hun omgang met mensen. De capaciteit om een zorgvrager te empoweren is geen selectiecriterium, voor de opleiding, en ook niet voor de arbeidsmarkt.

Daaronder schuilt een probleem dat filosofisch van aard is, maar implicaties heeft voor de praktijk. De Londense academische huisarts dr. Paul Thomas stelde dat huisartsen eigenlijk drie filosofische strekkingen van kennis/evidentie moeten gebruiken om totaalzorg te kunnen bieden aan hun patiënten[i]. Uiteraard zijn er de directe cijfermatige bewijzen van de evidence-based medicine. De zorg is dan gebaseerd op positief wetenschappelijk onderzoek. In de tweede plaats zou de huisarts volgens hem ook moeten vertrekken van zogenoemde ‘critical theory’[ii]. Die is nodig om de context van de patiënt (zowel binnen- als buitenwereld) te exploreren. Als derde filosofische strekking noemt hij het ‘constructivisme[iii]. Dat is voor hem het fundament om co-creatief en participatief – dus samen – op weg te gaan en samen relatie-afhankelijke kennis op te bouwen. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor huisartsen, maar voor alle zorgverleners.

We hebben als zorgverleners in onze opleiding weinig woorden geleerd om die laatste twee aspecten van kennis en evidenties te bespreken. En net daar zit veel winstpotentieel als het over patient empowerment gaat.

 

Het is als biljarten …

Positief-wetenschappelijke evidenties kennen we uit gecontroleerde laboratoriumomgevingen. ‘Randomized controlled trials’[iv] reduceren de complexiteit. De gevallen lijken erg op elkaar, zodat het gemeten effect iets zegt over wat de onderzochte interventie doet bij een zeer precies omlijnde doelgroep. Dr. Thomas schrijft dat je die evidenties kan vergelijken met biljart: je tikt tegen een eerste bal en je kan goed voorspellen wat die eerste bal gaat doen met de tweede bal die hij raakt.

Maar de zorg is minder voorspelbaar en veel complexer dan biljart. Huisartsen, en bij uitbreiding alle zorgverleners, mogen niet louter vertrouwen op bewijzen die voortkomen uit gecontroleerde omgevingen, zoals een vaststaande biljarttafel. Een biljartbal wacht braaf op een onbeweeglijke tafel tot de speler er met zijn keu tegen tikt, maar patiënten en hun context veranderen doorlopend. In het biljartspel van de zorg kan een zorgverlener tegen de bal tikken, maar die beweegt uit zichzelf én op een dansende, of zelfs zwalpende tafel.

Het is daarom belangrijk om in de faculteiten geneeskunde niet alleen oog te hebben voor de exacte wetenschappen, maar ook voor de menswetenschappen. Dan hebben artsen meer oog en oor voor de zorgvrager en zijn of haar steeds veranderende context. Ze hebben er meer woorden voor, en kunnen er beter over reflecteren.

Wat kunnen we eraan doen?

Ten eerste is het belangrijk dat de insteek van het ingangsexamen geneeskunde tegen het licht wordt gehouden: gelden de uitgangspunten nog zoals toen dit ingangsexamen opstartte in 1997?

Er gaan steeds meer stemmen op om géén ingangsexamen meer te organiseren zodat er meer artsen kunnen instromen op de arbeidsmarkt. Voorlopig zie ik dat niet snel gebeuren, want de faculteiten geneeskunde geven tegengas: ze kunnen grotere aantallen niet altijd aan, logistiek gezien, als ze de kwaliteit van onderwijs willen vrijwaren.

Een hervorming van het ingangsexamen is wenselijk. De nood aan de menswetenschappelijke invalhoek bestaat al altijd. Dé vraag van zo’n hervormingsproces zou moeten zijn: ‘Hoe zou het Belgisch ingangsexamen geneeskunde eruitzien als het voor de eerste keer werd georganiseerd in 2024?’

Patient empowerment integreren in de opleiding

Ten tweede zijn er ook wel mogelijkheden om patient empowerment nog meer aandacht te geven in de opleiding tot zorgprofessional zelf. Ikzelf heb wel degelijk goede patiëntgerichte lessen gehad van professoren en docenten. Er zijn bijvoorbeeld af en toe patiënten naar de aula gekomen om te vertellen over hun ziekte en hoe die hun context beïnvloedt en andersom. We hebben heel vaak communicatielessen gekregen. Communicatievaardigheden werden zelfs formeel getoetst in de zogeheten ‘stationsproeven klinische vaardigheden’. Patient empowerment betekent dat je een mens ondersteunt en sterkt om aan het stuur te zitten van zijn eigen zorgproces en dat is nog een stap verder.

Het voornaamste punt waarin opleidingen volgens mij kunnen groeien, is om de studenten genoeg taal mee te geven om de menswetenschappelijke evidenties (cf. Paul Thomas) bij concrete patiënten te kunnen onderzoeken en benoemen, meer dan dit nu gebeurt.

Een goed voorbeeld hiervan vind je bijvoorbeeld bij professor Peter Pype van de UGent.  Hij maakte in zijn doctoraat de vergelijking tussen palliatieve zorg en complexe adaptieve systemen. Hierover les krijgen kan de ogen openen van studenten geneeskunde. Hij toont aan dat ook begrip van menswetenschappelijke aspecten van belang is in onze rol als arts. Dat soort lessen rond menswetenschappelijke onderwerpen zijn vooral interessant als ze passen in een leerlijn ‘Patient Empowerment’, van het eerste tot het laatste jaar. Op die manier kan het concept ‘Patient Empowerment’ een vast deel worden van het curriculum.

Referenties

[i] Thomas P. General medical practitioners need to be aware of the theories on which our work depend. Ann Fam Med. 2006 Sep-Oct;4(5):450-4. doi: 10.1370/afm.581. PMID: 17003147; PMCID: PMC1578643.

[ii] ‘Critical Theory (Frankfurt School)’, Robin Celikates and Jeffrey Flynn. 

[iii] ‘Review of Constructivism and Social Constructivism’, Roya Jafari Amineh and Hanieh Davatgari Asl.

[iv] ‘Understanding and misunderstanding randomized controlled trials’, Angus Deaton and Nancy Cartwright.

Nog niet geabonneerd op onze nieuwsbrief?

De nieuwsbrief heeft geen vaste periodiciteit. Het enige criterium om hem te versturen is de relevantie van de informatie. We spammen niet! Al geabonneerd? Excuses voor deze herinnering.

Je hebt succesvol gesubscribed!