An Ravelingien, Phd, is auteur en beleidscoördinator in AZ Delta.

‘Persoonsgerichtheid’ duikt sinds 2001 op als een pijler in kwaliteitsmodellen en wordt inmiddels steevast opgenomen in accreditatie-programma’s. Maar wat is het? Door de uiteenlopende accenten en interpretaties verloren we er de essentie van.  

Afhankelijk van de context worden – verkeerdelijk – verschillende termen door elkaar gebruikt, waaronder ‘patiënt-, cliënt-, klant-, service-, doel- en familiegericht’. De Wereldgezondheidsorganisatie spreekt zelfs over ‘mensgericht’. Je zou van minder in de war raken.

Met de vele verschillende accenten en interpretaties lijken we de essentie van het verhaal te zijn verloren. En dat verhaal is allesbehalve nieuw. Hippocrates zou – 400 jaar voor Christus – gezegd hebben dat het belangrijker is om te weten wat voor een persoon een ziekte heeft dan welke ziekte de persoon heeft. Dat is in een notendop waar persoonsgerichte zorg om draait: handelen vanuit respect voor iedere patiënt, beantwoorden aan zijn individuele patiëntenvoorkeuren, -behoeften en -waarden, en ervoor zorgen dat die waarden alle zorgbeslissingen mee bepalen.

“Wat kan ik voor u doen?”

Er is intussen veel bewijs dat persoonsgericht zorg effectief bijdraagt tot betere en veiligere zorg. Niet onlogisch als je bedenkt dat een patiënt zelf het best kan inschatten welke behandelingen en neveneffecten voor hem haalbaar zijn. Maar hoe kom je tot diens persoonlijke voorkeuren en waarden? De vragen ‘Wat kan ik voor u doen?’ of ‘Wat is voor u belangrijk?’ – in de stijl van de jaarlijkse internationale sensibiliseringsactie ‘What Matters to You’ – doen vermoeden dat het om een simpele vraagstelling gaat. Evenwel …

Die vraag op een goede manier stellen, vereist evenwel dat je nieuwsgierig bent. Je wil onderzoeken wie die persoon voor je is en wat die nodig heeft. Dit kun je niet aanleren in een script of lesboek. Dit kun je niet technisch benaderen. En je kunt het al helemaal niet vertalen in een checklist. Het vereist immers een betekenisvol contact, waarbij je de patiënt de mogelijkheid geeft om deel te nemen aan het zorgproces en de zorgbeslissingen.

Betekenisvol contact maken is niet evident.

Gemakkelijker gezegd dan gedaan, dat weten we. Betekenisvol contact maken is niet evident. Dat vergt tijd, denk je misschien. Tijd om te luisteren naar de patiënt, naar waar die op dat moment mee zit. Tijd om te vragen wat jij kunt doen. Ondertussen zitten er nog patiënten op je te wachten. Sommige patiënten zijn ook moeilijk te benaderen, of maken moeilijker contact. Wie weet bots je op weerstand of zelfs ondankbaarheid als je de patiënt benadert. Andersom, misschien wordt een patiënt te familiair als je contact met hem maakt.

Niemand wil patiënt zijn.

Eén evidentie mogen we hierbij niet vergeten: een patiënt kiest er niet voor om patiënt te zijn. Hij kiest niet om zorgafhankelijk te zijn van anderen door ziekte, ongeval, psychische en/of sociale kwetsbaarheid. Niemand is voor zijn plezier patiënt. Zorgverleners worden vanuit dit perspectief blijvend uitgedaagd om hun expertise ten volle in te zetten om naar antwoorden te zoeken die passen bij de eigenheid van hun patiënt.

Een andere uitdaging is om een patiënt te ondersteunen zodat hij – in de mate van het mogelijke – meer controle kan krijgen over zijn behandeling en zorg. Dat heet ‘empowerment’.

Misschien win je wel net tijd.

Maar is het wel zo dat het op termijn effectief meer tijd kost als je je patiënt echt ‘ziet’, vooraleer je aan je to do’s begint? Misschien is het net omgekeerd. Misschien win je wel net tijd. Door echt contact te maken, ontmijn je mogelijks al veel bezorgdheden die de patiënt heeft of vermijd je mogelijke weerstand. Dat is alvast hoe het met Joke ging, toen ze onlangs werd opgenomen:

Een arts-assistente kwam bij me op kamer. Het was de eerste keer dat we elkaar ontmoetten. Ze wilde een nieuwe therapie opstarten en vroeg me hoe ik me daarbij voelde. Ze ging zitten en noteerde nu en dan iets. Ze kende mijn dossier, ik moest gelukkig niet alles opnieuw vertellen. Op mijn nachtkastje lag, ietwat verstopt onder een stapel boeken, een tekening van mijn oudste zoon. Haar oog viel erop en ze vroeg ernaar. Het was een stripverhaal met de titel ‘Chemo tegen Theo de Tumor’. Door de tekening raakten we in gesprek over mijn kinderen, en over hoe zij het ziekteproces beleven. Ons gesprek duurde in minuten niet lang, maar de arts gaf aandacht aan iets wat zo waardevol voor mij is: onze kinderen. Ze toonde zich betrokken en maakte ruimte voor dit onderwerp. Meteen voelde ik kracht en moed om met de therapie te starten.

Meer no-nonsense tips om tot persoonsgerichte zorg te komen, vind je in het recente boekje: ‘Persoonsgerichte zorg: 15 hefbomen voor persoonsgerichte zorg.’ (Lannoo Campus, 2023). Meer info/een kopie bestellen kan via an.ravelingien@gmail.com

Na de zomermaanden publiceren we op deze site een recensie van het boek.

Nog niet geabonneerd op onze nieuwsbrief?

De nieuwsbrief heeft geen vaste periodiciteit. Het enige criterium om hem te versturen is de relevantie van de informatie. We spammen niet! Al geabonneerd? Excuses voor deze herinnering.

Je hebt succesvol gesubscribed!