“Madammeke, ’t is hier met de kaart betalen, hé!”, schalde de stem van de caissière van ver mijn richting uit. Het verkleinwoord is al beledigend, maar de overtuiging dat wie mijn leeftijd heeft, vrouw is en met een rollator loopt, ook wel achterlijk zal zijn, is tekenend voor wat er gebeurt wanneer ik de buitenwereld in rol.
Dr. Ilke Montag had het in een eerdere blog al over de vele fysieke hindernissen. Ze was zo fijngevoelig geen melding te maken van de biologische gevaren voor langzaam rollende verkeersdeelnemers, zoals de hardnekkige en stinkende sporen van ’s mens’ beste vriend. Ik voeg daar met nog minder genoegen het spuug en snot aan toe van wielrenners die zich in de Tour wanen, de afgekoelde bakjes friet met mayonaise en de maaginhoud van wie gisteren iets te vieren had met de maten. Al vallen die laatste twee soms ook samen.
Het moeten doen met wat bestaat
In de categorie hindernissen zijn helaas de bedenkers en producenten van hulpmiddelen ook niet helemaal vrij te pleiten. En instellingen en organisaties die bepalen wie recht heeft op wat en tegen welke prijs al evenmin. Dat de producenten ook in het bestuur van de commissie voor de nomenclatuur zitten, en dat gebruikers zo goed als nergens vertegenwoordigd zijn, geeft te denken.
Laat het duidelijk zijn dat iemand die zich echt maatwerk kan veroorloven, ook geen concessies hoeft te doen aan comfort en gebruiksgemak. Maar dat is helaas een minderheid. De rest van het niet-meer-zo-voetvolk moet het doen met wat er bestaat.
Onveilig
Een tweede voetangel is dat de rollators en andere toestellen die voor het grootste percentage worden vergoed, ook de minst goede zijn. Ze zijn log, zwaar, lelijk, moeilijk te hanteren en onhandig op te vouwen. Ze zijn ook haast niet in bus of trein te tillen en er is kracht nodig om ze over stoeprand en huisdrempel te kantelen.
Ze zijn ook op meer dan één punt onveilig. De remkabels zitten niet in het frame verwerkt en dat veroorzaakt ongelukken. Kabels haken ergens achter of de gebruiker blijft achter het eigen toestel haperen. Traditioneel zijn dat helaas ook de rollators waarvan het open draadmandje vooraan op de loophulp is gelast. Handig voor oma die zo haar handtas voor het grijpen heeft en nog handiger voor de gauwdief die al uit het zicht verdwenen is voor het arme mens beseft wat er gebeurt.
Het prijskaartje!
Natuurlijk zijn er veel betere rollators dan het basismodel. Maar dan hangt daar ook een ander prijskaartje aan vast. Politici, die van bij hun benoeming graag vergeten dat ook hun inkomen daarmee betaald wordt, schermen dan meteen met “het geld van de gemeenschap” of dat “van de belastingbetaler”. Maar is het niet de bedoeling dat mensen die een hulpmiddel nodig hebben, dat vooral ook echt gebruiken, zodat ze langer actief kunnen blijven en minder risico lopen op valpartijen?
Mijn eigen ervaring met een betere rollator die door zoonlief gesponsord is omdat ik hem anders niet zou kunnen betalen, is dat ik ongeveer één keer per maand staande wordt gehouden door iemand van wie een ouder familielid zegt dat die “met zo’n handige rollator tenminste wél buiten zou durven komen”.
Vier jaar lang heb ik aan een muurschildering gewerkt in een woonzorgcentrum. Daar heb ik nog een belangrijke vaststelling gedaan: een goed deel van de residenten die in een woonzorgcentrum terechtkomen, komt daar terecht omdat ze hun rollator niet wilden gebruiken en daarna gevallen zijn.
Over ons belastinggeld, waarschijnlijk.