De eerste taak: de correcte diagnose stellen.
De correcte diagnose stellen is minder evident dan het lijkt. Zo was er eens een schouderspecialist die een schouderprobleem als diagnose stelde. De patiënt kreeg zelfs een infiltratie in de schouder. Toch bleef hij klagen van dezelfde pijn. Toen kwam de patiënt bij mij. Na een degelijk klinisch onderzoek kwam ik op een andere diagnose: een zenuwknelling ter hoogte van de ribben. Natuurlijk helpt een spuitje in de schouder dan niet!Nog een voorbeeld. Een man viel met de motor op zijn heup, en bleef aan die heup ontzettend lang pijn hebben. Als zijn huisarts heb ik toen raad gevraagd aan mijn toenmalige meer ervaren collega’s: ook zij kwamen er niet aan uit. De oorzaak werd pas gevonden toen hij uit miserie naar de spoed ging. Daar vonden ze in het bloed dat de leverwaarden enorm gestegen waren. Hij bleek uiteindelijk uitzaaiingen van een pancreaskanker in het bot van zijn heup te hebben. Die diagnose wierp een heel ander licht op de zaak: er werd een kankerbehandeling opgestart, en ook snel palliatieve zorg. De man stierf een paar maanden na zijn diagnose, gelukkig wel in comfort.“Un train peut en cacher un autre”.
Een patiënte leed aan pieken van enorme onderbuikspijn. Ze bleef daarmee zitten zonder diagnose, ook na consulten bij de maagdarmspecialist, de gynaecoloog en na de nodige medische beeldvorming. Na een tijdje kwam ze bij mij. Ze had dr. Google geraadpleegd, en die suggereerde ”anterior cutan nerve entrapment syndrome”. Dat is een pijnsyndroom waarbij een zenuwtakje in de buikwand gekneld zit. In de literatuur zocht ik op wat de klinische tekens zijn. Met mijn nieuw opgedane kennis onderzocht ik de patiënt. De diagnose klopte inderdaad, en de kers op de taart: de pijnpleister op die welbepaalde plaats werkt!De diagnose die de patiënt zelf vond…
Een jonge man presenteerde zich met vermoeidheid en gezwollen lymfeklieren in de hals. Herhaalde bloedafnames en echografieën wezen niets uit, het klinisch beeld bleef maandenlang hetzelfde. Ik stuurde de man door naar een universitair centrum. Daar gebeurden nog meer testen. Uiteindelijk werd de grootste lymfeklier verwijderd. Het bleek te gaan om een zeldzame, traag groeiende vorm van lymfeklierkanker. De patiënt is dankbaar dat ik hem bleef doorsturen tot we de diagnose hadden gevonden.De diagnose die op zich laat wachten …
Een jonge man die leed aan vermoeidheid en concentratiestoornissen liep meer dan een jaar van de ene specialist naar de andere, zonder dat er een vaststaande diagnose werd gevonden. Toen hij uiteindelijk bij mij kwam als nieuwe patiënt, stelde ik de diagnose van een depressie. Bij navraag bleek dat de specialisten hierover ook hadden gesproken, als een van de diagnostische opties. Er bleek zelfs sprake geweest te zijn van de opstart van antidepressiva, maar dat hiermee eerst nog even zou worden afgewacht. Mijn diagnose betekende voor hem het eindelijk stoppen met twijfelen en naar specialisten lopen. Mogelijk was ik gewoon de dokter op het juiste moment, het moment dat hij open stond voor de diagnose? In ieder geval kon hij vanaf dat moment aan zijn herstel beginnen, voorlopig zonder antidepressiva.De diagnose die de patiënt niet wil horen …
Deze voorbeelden illustreren het. Cruciaal bij patiëntgericht diagnosticeren is blijven luisteren naar de patiënt ook als er al een diagnose is gesteld. Als arts moet je diagnoses durven heroverwegen, en bij twijfel toch opnieuw een ander onderzoek (laten) uitvoeren.Cruciaal is ‘Blijven luisteren!’
Onze tweede taak: een behandelplan opmaken
Onlangs bevestigde ik de diagnose ‘diabetes’ bij een drukbezette man midden in de 40, een diagnose die hijzelf samen met zijn ervaringsdeskundige vriendin eigenlijk al gesteld had. Toen ik hem aan de lijn had voor het officiële verdict gebaseerd op een nuchtere bloedafname, nodigde ik hem uit voor het opstellen van zijn behandelplan. Omdat zijn bloedwaarden enorm hoog waren, zette ik alvast één pil op zijn identiteitskaart, maar daarmee is de kous natuurlijk niet af. Er moet heel wat meer gebeuren: de eventuele schade van diabetes opmeten (bijv. aan hart, nieren en ogen), de effecten van de medicatie na een tijd evalueren, voeding en beweging onder de loep nemen. Ik ben benieuwd of en wanneer hij terugkomt. Als de pilletjes op zijn? Kinesitherapie is volgens de huidige stand van de wetenschap een zeer waardevolle behandeling voor heel wat aandoeningen. Toch zijn er veel patiënten die een aversie hebben van het woord ‘kinesist’ alleen al. Hen kan je niet verplichten natuurlijk. Gelukkig is er youtube en zijn er veel lieve kinesisten die goede filmpjes posten over oefeningen bij veel voorkomende spier- en peesaandoeningen. Beweging helpt, we moeten enkel per persoon de juiste manier vinden om mensen daartoe te bewegen.Anderen zijn dan weer echt tegen elke vorm van vaccinatie, of willen enkel voedingssupplementen nemen. Soms vergt het overtuigingskracht om het medische standpunt luid genoeg te laten klinken. Maar: het placebo-effect is ruim gekend, en het nocebo-effect (bijwerkingen krijgen als je ervan overtuigd bent dat je die gaat krijgen) bestaat ook. Daarom beslist de patiënt in de ambulante geneeskunde uiteindelijk zelf welke medicatie er ingenomen wordt, en met welke frequentie er een raadpleging plaatsvindt. Cruciaal bij patiëntgericht opstellen van een behandelplan is aanvoelen wat voor de patiënt juist aanvoelt: wat gaat de patiënt écht doen van alles dat je wil voorstellen als dokter? Als je wil weten of de zorgvrager de behandeling onderschrijft en van plan is ze toe te passen, is opnieuw één zaak essentieel: naar hem luisteren.Wat de patiënt als juist aanvoelt …
Onze derde taak: het behandelplan blijven aanpassen op maat van de patiënt
Een patiënte die bij mij terecht kwam via het mobiele team geestelijke gezondheidszorg zou volgens de ontslagbrief elke twee weken bij mij op raadpleging willen komen. Maar als ze er om de twee maanden geraakt, is het veel. Ik heb haar al eens zelf opgebeld om te weten hoe ze de verdere zorg ziet. Dat proactief benaderen zit zeker niet standaard in mijn behandelplan. In dit geval vond ik dat wel nodig in het licht van patient empowerment. Want depressie betekent initiatiefverlies, en dan moeten soms ook afspraken bij de huisarts ondersteund worden. Ik werk vaak samen met twee ziekenhuizen in de buurt. Soms loopt het mis tussen een patiënt en een ziekenhuisspecialist, zodanig dat de patiënt een afkeer krijgt van het hele ziekenhuis. In zo’n geval stel ik voor om een collega van dezelfde discipline in het andere ziekenhuis te raadplegen. In de loop der jaren heb ik zo’n switch van ziekenhuis toch al een paar keer zien gebeuren, ongeveer even vaak van ziekenhuis A naar ziekenhuis B als van B naar A.Mensen die kampen met verschillende ziektes zijn soms echt een enorme uitdaging voor het gezamenlijke artsenkorps. Zo kreeg ik van de nierspecialist, die eerder al had overlegd met de maagdarmspecialist van de patiënt, aan de telefoon te horen dat een patiënte met een enorme lijst van diagnoses, nu moest inzetten op zoutbeperking. Door dit zeer algemeen advies in een gesprek met de patiënt uit te spitten, kwam ik te weten dat ze redelijk veel kaas eet. De meeste mensen staan er niet bij stil dat hierin veel zout zit. Hopelijk helpt het minderen (of stoppen) van kaas eten bij de behandeling, want voor deze patiënte betekende dat een grote opoffering. Cruciaal in het opvolgen van een behandeling is proactief opvolgen van de essentiële punten in het behandelplan, blijven luisteren naar een patiënt als die een opmerking heeft over het behandelplan, en ook luisteren naar de adviezen van andere behandelaars om die in dialoog met de patiënt concreet te kunnen maken. De campagneslogan ‘Je hebt mekaar meer te vertellen dan je denkt’ is dus meer dan relevant.Proactief opvolgen!
Dit is de laatste blog geschreven in het kader van de campagne.