Joris Tas is al ruim 15 jaar met pensioen, maar hij blijft actief als consultant voor alles wat (zee)schepen betreft. 10 jaar gevaren, vandaar de ingebakken noodzaak om altijd onmiddellijk te beslissen. In de scheepsbouw begonnen na de geboorte van zijn dochters (tweeling). Na de sluiting van de scheepswerven maritiem gebonden elektronica gaan doen. Na zijn opruststelling terug in de scheepsbouw gerold met vooral in het buitenland opdrachten. Zijn vrije tijd gaat volledig op in de CVS-contactgroep vzw waarvan hij voorzitter a.i. is.

Bij de arts zou ik vaak vragen “Waarom?”, tenminste, als ik daar de tijd voor kreeg.

Het schijnt dat oudere mensen soms terug kinds worden. Bij sommige artsen krijg ik het gevoel dat het ook mij overkomt. Mijn dochters konden, als kind, tot in den treure “Waarom?” vragen en nu heb ik dat ook tijdens consultaties. Maar (letterlijk) een paar specialisten gaan er zo snel overheen dat ik de kans niet krijg dat toverwoord uit te spreken.

Bij de internist bijvoorbeeld: “Ik raad u aan een nefroloog te consulteren.” OK, ik ben ook naar school geweest en weet dus wat die specialiteit is. Ik geraak aan de letter “W” maar hij is al opgestaan en vervolgt: “Volgt u mij maar, we gaan een echo van uw buik maken.” Hij laat mij in het lokaal waar het toestel staat en zegt mij mijn bovenlichaam vrij te maken. Nu ja, dát weet ik ook wel. Even later komt hij binnenstuiven zodat ik koude rillingen krijg door de luchtverplaatsing. Terloops vraagt hij of ik nog voorschriften nodig heb. Dan deponeert hij een prop papier op mijn buik om de gel te verwijderen en verwijdert zichzelf. Ik krijg enkel nog de verpleegster te zien. Die weet van niets (of mag niets zeggen?).

De arts zegt: “U kunt beter voorbereid zijn …”

Ik kan alleen maar braaf de raad opvolgen en een afspraak maken. De nefrologe (vreemd, mijn spellingchecker valt over de vrouwelijke vorm) bekijkt de uitslagen van de bloedanalyse en zegt op bedenkelijke toon: ‘Tsja”. Ik vind dat niet leuk klinken en zij vervolgt: “Uw nierfunctie is op korte tijd erg achteruitgegaan.” Ik heb daar niets van gemerkt en vraag wat dat betekent voor mijn verder leven. “We gaan uw medicatie bijsturen. Je moet zout vermijden en je mag absoluut geen alcohol meer drinken.” Eén keer per week komen kinderen en kleinkinderen en dan drink ik één aperitief, da’s alles maar ook dat mag niet meer. OK, ook niet erg maar de klap moet nog komen: “Ik maak een afspraak voor u om een uitleg te krijgen bij zachte dialyse.” Da’s slikken en dan vragen: “Waarom?” “Het is zover nog niet maar u kunt beter voorbereid zijn. Voor de medicatie schrijf ik ook natriumbicarbonaat voor.” “Waarom, dat is toch ook zout?” “Uw bloed is te zuur”.

Dat is echt veel om te verteren tijdens een consultatie van niet eens 20 minuten. En die zijn voorbij eer een en ander echt doordringt en ik vragen kan stellen. Waarom kan er niet een iets meer rustige uitleg volgen? Waarom meteen met dialyse dreigen (want zo komt dat over)? Ik kijk op [My health] en gelukkig staat het verslag van de consultatie erop. Ik lees vooral details die NIET ter sprake kwamen. Veel had ik niet te vertellen, wel te vragen. De nefrologe daarentegen … Bijgevolg denk ik aan de fameuze tweede opinie.

Meer aandacht voor mij dan voor de pc

Ik weet wel dat een universitair ziekenhuis nog altijd wel verschilt met een ‘gewoon’ ziekenhuis. Maar ik ervaar het als letterlijk een wereld van verschil. De professor vraagt mij waarom ik bij hem kom. Hij kijkt mij aan terwijl hij rustig naar mij luistert. Dat is nieuw, ik ben interessanter dan zijn computerscherm. Dan vraagt hij of ik weet waardoor die nierfunctie op korte tijd erg achteruitgegaan is. Niet dus. Intussen heeft hij zonder problemen mijn dossier op zijn scherm gekregen. Op basis daarvan zegt hij: “Kijk, ik zie in die periode een drietal mogelijkheden, laten we ze eens overlopen.” Hij vertelt van elk waarom hij dat als een kandidaat trigger beschouwt en vraagt daarbij naar mijn ervaringen op die momenten. Ik beken dat ik een goed gevoel krijg bij deze uitwisseling van gegevens. Uiteindelijk besluit hij: “Ik wil zekerheid en ga dit met twee collega’s bespreken. Morgen, ten laatste overmorgen, hoor je van mij.” Daarmee is het consult nog niet ten einde.

“Van dialyse is er bij mij lang nog geen sprake. Je nieren terug beter maken kan niet. Maar wij gaan samen ons best doen om de huidige toestand te handhaven. Het is erg belangrijk dat we jouw bloeddruk lager krijgen. Je moet ook de dosis natriumbicarbonaat verhogen want het natrium in je bloed is aan de lage kant en als we dat op peil krijgen, zullen je nierfuncties toch nog iets verbeteren.”

Vier concrete zaken

Ik onthoud vier dingen:

  1. de dreiging nierdialyse is weggevallen,
  2. hij luistert en legt het waarom uit,
  3. hij gebruikt de woorden “wij” en “samen” en
  4. ik heb dus niet eens “waarom?” moeten vragen.

En ja, twee dagen later belt hij mij effectief met de uiteindelijke besluitvorming over de oorzaak en hoe dat in de toekomst te vermijden.

Er is duidelijk een positieve evolutie en de richting is voor mij de juiste. Maar er blijft toch nog een serieuze weg te gaan.

 


Deze blog werd geschreven in het kader van de campagne.

 

Nog niet geabonneerd op onze nieuwsbrief?

De nieuwsbrief heeft geen vaste periodiciteit. Het enige criterium om hem te versturen is de relevantie van de informatie. We spammen niet! Al geabonneerd? Excuses voor deze herinnering.

Je hebt succesvol gesubscribed!