Deborah Everaerts is klinisch psychologe met meer dan 15 jaar ervaring in het begeleiden van mensen en het geven van vormingen. Ze heeft een ruime ervaring in human resources, HR-beleid, rekrutering, opleiding en het bieden van psychologische ondersteuning. Enkele jaren geleden ondervond ze zelf hoe het is om patiënt te zijn. Daarom heeft ze besloten haar persoonlijk en professioneel leven te wijden aan het psychisch welzijn van mensen. Als klinisch en erkend psychologe wil ze anderen met een hulp- en/of zorgvraag psychologische ondersteuning bieden. Daarbij is haar eigen ervaring een sterke meerwaarde. Daarnaast wil ze graag andere doofblinden helpen en werken aan het bekendmaken van wat ‘doofblindheid’ betekent voor mensen met auditieve en/of visuele beperking(en).
Een eenvoudige treinreis confronteert mij met een existentiële vraag: wil ik als slechthorende en slechtziende dat mijn handicap zichtbaar is, of net niet? Concreet: ga ik mijn witte stok gebruiken of niet? Reis je met mij mee?
Sinds 2020 weet ik dat ik Usher type 2 heb. Er is dan sprake van doofblindheid, waarbij zicht en gehoor progressief achteruitgaan. Daardoor mag ik niet meer autorijden en ben ik aangewezen op het openbaar vervoer. Dat is voor mij echter zoals een duistere wereld met vele enge vreemde wezens. De voorbije twee jaar heb ik grote stappen gezet met de hulp van vrienden en een mobiliteitstrainer, ik maakte samen met hen gebruik van dat openbaar vervoer. Vertrouwde ritten in de buurt lukken aardig, maar niet-vertrouwde plaatsen waar óf meerdere bussen óf veel mensen zijn, blijven ongemakkelijk. Terwijl mijn handicap mij in mijn professioneel leven net sterker maakt, voel ik mij erg kwetsbaar als ik mij begeef in de wirwar van het verkeer.
“Voor het eerst ga ik het alleen doen”
Dit keer ga ik de verplaatsing op mijn eentje doen. De zenuwen gieren door mijn lichaam, ik voel de spanning in mijn keel. Uiteenlopende gedachten flitsen door mijn hoofd: Ik ga mijn witte stok gebruiken, of neen, toch niet… hier in mijn straat komt maar één bus, dus ik kan me niet vergissen en ja, het is hier zo vertrouwd en landelijk , ik word hier niet omvergelopen of de pas afgesneden, dus waarom hem gebruiken …
Of zal ik hem toch gebruiken? Oké, ik neem hem mee. Toch wel handig als ik met de trein in Gent Sint-Pieters aankom. Daar heb ik vandaag een afspraak met een superleuke en inspirerende vroegere collega. Het is er op drukke momenten net een mierennest. Ik was er een paar weken geleden voor het eerst. Dat was een avontuur! Toen heeft de witte stok me geholpen. Met mijn kokerzicht kan ik nog vrij scherp zien maar als ik recht voor mij kijk, zie ik de grond niet, dus ook de vuilnisbakken niet en alles wat er op de grond staat of ligt. En ik kan toch moeilijk heel de tijd naar de vloer en mijn voeten turen. Dat is trouwens ook niet zo’n handige houding voor mijn nek. Dus hop met de geit.
“Ik versta hem niet en kijk maar wat schaapachtig terug.”
Ik neem in mijn woonplaats Humbeek, een groene deelgemeente van Grimbergen, eerst de bus, die komt om het uur langs. Hij heeft 20 minuten vertraging. Gelukkig is het relatief mooi en droog lenteweer. Ik twijfel of ik mijn witte stok al bovenhaal. Och, eigenlijk niet nodig, denk ik. Halverwege de rit stopt de bus, de chauffeur zegt van alles en kijkt in mijn richting. Ik versta hem niet en kijk maar wat schaapachtig terug. Praat hij nu tegen mij? vraag ik me af. Hij begint even te draaien aan wat knoppen van de deur in het midden van de bus. Blijkbaar zit die vast. Hij krijgt het opgelost – de deur kan weer open en dicht – en hij gaat opnieuw achter het stuur zitten en rijdt verder.
Bij aankomst aan het treinstation van Londerzeel stap ik uit. Ik dacht: laat ik eerst maar eens kijken aan welke halte ik – als ik terugkeer- moet opstappen. Dat voorkomt dat ik me straks moet haasten. Dan heb ik immers meestal de onnozelste ongelukken die je je maar kan inbeelden: vallen over een trede, botsen tegen een bankje, mijn hoofd stoten tegen een paal, …
Scannen …
Rustig ga ik naar het treinstation, dat is amper 40 meter stappen. Echt een leuk klein lokaal station. De aansluiting met de trein heb ik gemist door de vertraging van de bus. Het voordeel is dat ik nu alle tijd heb om rustig de omgeving te verkennen zonder me te moeten haasten met het risico op vallen. Ik moet aan perron 2 zijn. Vorige keer had ik iemand aangesproken want ik zag nergens nummer 2 staan. Wel zie ik diverse gekleurde platen met nummer 3 en 4 maar dat zijn blijkbaar niet de perronnummers. De persoon toonde waar ik het juiste perron nummer 1 en 3 kon zien. Gelukkig zei toen nog een andere vriendelijke voorbijganger dat ik via een ‘weg’ eerst naar het middenpad moest gaan. Ik had niet eens door dat er een middenpad was.
Aan welke kant moet ik nu weer staan van het perron? Even scannen in de lucht per perron en turen naar de perronnummers. Oké, er staat niet overal een nummering, maar als daar 1 staat en daar is 3 dan is dit hier nummer 2. Logisch toch?
“Soms zou het toch aangenaam zijn als het allemaal wat eenvoudiger was”
Door mijn tunnelzicht heb ik geen overzicht dus rondturen, oversteken en kijken waar de perrons zijn, is spannend. Ik stap erheen en overloop de perrons één voor één. Aha, perron drie, daar komt de bus die ik straks moet nemen. Ondertussen is de buschauffeur ook uitgestapt en zegt hij weer van alles tegen mij. Wat hij zegt, is opnieuw een groot vraagteken. Het lijkt wat stoere machopraat maar het klinkt vriendelijk. Uiteindelijk zegt hij: “Gaat het madammeke?” Ja natuurlijk, hij zal me zien rondkijken, twijfelen, … Wat zou hij over mij denken? Ik stel hem gerust en zeg waarom ik rondkijk. Het antwoord volstaat voor hem en al grollend stapt hij weg.
Hij weet natuurlijk niet dat ik én slechthorend én slechtziend ben. Maar hij had wel door dat er iets niet pluis was. Ik vind het niet altijd leuk om heel mijn uitleg te doen aan passerende mensen. Na twee minuten zijn die toch weg. Soms zou het toch aangenaam zijn als het allemaal wat eenvoudiger was, zowel voor anderen als voor mezelf. Ik duw de gedachte snel weer weg.
“Hoe meer mensen mij bezig zien, hoe meer vraagtekens”
Daar is de trein. Ik neem een plekje – het is best druk -, even scannen waar een zitplaats vrij is. Oei, dit blijkt een zone met klapstoelen te zijn waar mensen met fietsen mogen komen. Misschien sta ik in de weg? Er zijn nog mensen zonder fiets, zie ik, ik zal dus maar blijven zitten en zie wel. De treinrit richting station Gent Sint-Pieters verloopt rustig en vlot.
Ik neem alvast mijn stok klaar. Door de drukte komt mijn schroom weer op. Ik pak mijn gsm, om even met iets anders bezig te zijn, leve het internet en de smartphone. Ik voel de priemende blikken en zie ze al denken: Hoezo? Ze is blind want ze heeft een witte stok maar toch kan ze haar gsm lezen?! Mensen oordelen. Hoe meer mensen mij bezig zien, hoe meer vraagtekens. Schaamte neemt het onwillekeurig van me over. De witte stok stigmatiseert.
Rationeel weet ik, het is wat het is, ik zie nog, maar niet alles. Het is allemaal niet zo zwart- wit. Ik ben nachtblind en zie dus ook geen steek in schemer of schaduw. Ook zie ik door een koker van gemiddeld 60° (soms minder, soms meer). Mensen met een gewoon zicht – en ik zeg bewust niet ‘normaal’ – hebben standaard een gezichtsveld van 180°. Met één oog bedraagt je gezichtsveld 120°.
Ik probeer de schaamte van mij af te werpen, beweeg mijn schouders en hoofd, zet mijn haar goed.
“Gelukkig heb ik deze weg al een keer gedaan”
De trein stopt in Gent, we stappen allemaal rustig uit. Ik drijf mee met de flow van de massa. En daar is de magische kracht van de witte stok. Zonder vragen, zonder gedoe houden mensen afstand. Sommigen snijden me nog snel de pas af, maar huppelen zo zelf bijna in hun ongeluk. Dankzij de stok kan ik vooruitkijken en riskeer ik niet over iets te vallen of tegen mensen, muren, hekken of de vele vuilnisbakken, … te lopen. Ik zoek mijn weg in het station en volg de dalende nummering van de perrons richting de uitgang. Gelukkig heb ik deze weg al een keer gedaan. Ik weet waarop te letten en welke richting ik uit moet.
Er zijn heel veel treinreizigers en bezoekers aanwezig. Een wirwar aan mensen, van allerlei pluimage, groot en klein, jong en oud, …. Mensen kruisen mekaar. Ik schrik. Een grote zitkuismachine, bestuurd door een chauffeur die erop zit, doet zijn werk. We wisselen een blik uit. Hij knikt, voor mij het signaal dat ik verder kan stappen met mijn magische redder in nood, de witte stok. Mijn vroegere collega komt me aan de ingang van het station ophalen, maar ik ben nog veel te vroeg. Voor mij een ideale gelegenheid om de stationshal binnen en buiten te verkennen en in alle rust te zien wat er aanwezig is. Aha, hier is een toilet, aha, hier is een krantenwinkel, hmm, hier is Starbucks. Terwijl ik dan toch moet wachten, maak ik van de nood een deugd en geniet van een lekkere koffie met iets extra.
“Wat als ik haar niet hoor?”
Bij Starbucks kan ik de kaart aan de muur boven de toog niet goed lezen. Ik vraag het maar gewoon. Een vriendelijke dame kijkt me aan, ziet de stok, knikt begrijpend en noemt een aantal heerlijke smaken op. Het wordt een latte macchiato met karamel. Ik betaal, maar moet dan aan de andere kant wachten en dan roepen ze mijn naam wel af als de koffie klaar is. Ow, stress komt alweer op. Ze gaan mijn naam roepen, wat als ik het niet hoor? Ga ik wel op de juiste plek staan? Oké Deborah, gewoon doen, zeg ik tegen mezelf.
Ik ontdek de dame die de namen afroept en ga op een paar meter van haar vandaan staan. Eenmaal mijn beurt neem ik mijn koffie heel trots in handen. Een simpele handeling voor velen, maar niet voor mij. Ik blonk innerlijk van trots en genoot met volle teugen van mijn heerlijke koffie.
In de stationshal kijken voorbijgangers me vaak aan, veelal vanuit een zekere nieuwsgierigheid. De meesten gaan heel beleefd uit de weg als ik door wil stappen. Ik probeer groepen te ontwijken en tracht er omheen te lopen maar dit lukt niet altijd even vlot. Daar is dan weer de magie van de witte stok. Mensen zien de stok, begrijpen de situatie en spelen hierop in door een klein beetje opzij te gaan. Dit keer geen vragende en/of priemende blikken.
Niet veel later komt mijn afspraak toe en dan is het tijd om elkaar weer helemaal bij te praten bij een lekkere lunch met een daarbij horend wijntje. Dat heb ik wel verdiend, vind ik. Santé!
PS
Op de terugweg heb ik de hele weg tot thuis dan maar dankbaar gebruik gemaakt van de magie van de witte stok.
Deborah, heel herkenbaar en goed geschreven! Ik ben Ann van Persephone, vereniging voor vrouwen met een handicap of invaliderende chronische ziekte. Je volgde bij ons in 2021 één van onze eerste online gespreksnamiddagen: ‘‘Ik kan dat niet … of toch?’. Alleen reizen met jouw handicaps, is daar een perfecte illustratie van! Je bent ook een perfecte illustratie van ons motto ‘Wij, vrouwen met een handicap, kunnen verbazend veel!’
Zoals je je wellicht herinnert, laten wij onze gespreksnamiddagen graag begeleiden door dames die én een professionele vorming én ervaringsdeskundigheid hebben. We gaan je nog nodig hebben. Nogmaals proficiat!
Hey Deborah, heel mooi geschreven! Ook ik neem de trein om te gaan werken en ervaar het chaotische daaromtrent. Ik ken je als sterke vrouw en lees dit ook in je column. Blijf vooral wie je bent, daar mag je trots op zijn!!
Wow Deborah! Zo geweldig eerlijk dat het echt raakt. Je bent een KRAK ( in de Belgische betekenis) Pet af voor je
Dank je Leen !
Dag Ann,
Zo fijn om jouw reactie te lezen. Ik geloof erin dat mensen sterker zijn en meer aankunnen dan ze zelf denken. Inderdaad, ik heb deelgenomen aan een van jullie gespreksnamiddagen. Het heeft me zeker deugd gedaan. Het is zo gemakkelijk om te denken ” Ik kan dat niet.” De gedachte “Of toch?” Is het begin van veel.
Wie weet horen we elkaar snel weer 😉
Wat een prachtig geschreven column, Deborah. Dank je wel voor de moed om dit op te schrijven. Ik loop bij het lezen echt met je mee en voel wat je ervaart.
Ik heb na een oogoperatie ook zichtproblemen gehad, ik heb twee hoortoestellen en vorig jaar een paar weken plotsdoofheid aan één oor gehad, maar jij hebt gehoor- en zichtproblemen tegelijk. Wat een afschuwelijke aandoening is dat toch.
Heel goed om dit zo naar buiten te brengen. Het is voor medeweggebruikers ook heel belangrijk dat ze meer weten van dit soort beperkingen van anderen. We moeten samen het verkeer veilig maken.
Waw Deborah, hoe mooi, hoe puur zo eerlijk en teer. Het raakt mij tot t diepste van mijn ziel. Ik kan niets anders zeggen dan respect respect respect. Je zult er zoveel mensen mee helpen. Schapeau. Liefs Carina.
Waw, heel veel respect voor je! Mij is hetzelfde lot als jou beschoren. Net als jij heb ik Usher type 2 en ik herken al die gemengde gevoelens maar al te goed. Maar ik ben niet klaar voor die magische witte stok. Misschien zal ik dat wel nooit zijn. Misschien zou ik hem al jaren aan het gebruiken moeten zijn. Het voortdurende rondscannen en afwegen, zekerheden zoeken en jezelf gerust stellen, afvragen hoe je wel niet overkomt bij anderen, lichte paniekaanvallen bij nieuwe onbekende plaatsen, het is een manier van leven die we onszelf aanleren omdat het eigenlijk niet anders kan. Maar die kleine hoeraatjes die we onszelf dan mogen gunnen doen zoveel deugd voor ons zelfvertrouwen 🙂 kleine stapjes voor de mensheid maar BIG DEALS voor ons!
Doe zo verder, deze collega Usherdrager duimt voor nog heel veel hoeraatjes!
Zo mooi, openhartig … prachtige weergave van Jou Zijn … Vçoelen … Gevoelens … van De Weg die Jij Bewandeld … Ontdekt …
Alle Bewondering en Respect ♥♥♥
Hey Deborah, ik ben fier op jou. Niet alleen omdat je jouw verhaal zo mooi geschreven hebt, maar ook omdat je niet bij de pakken blijft zitten. Ik begrijp je frustratie, angst, ongemak dat je al zovele jaren kent door je doofheid. Nu komt er nog blindheid bij wat nog extra angst en twijfels creëert. Je bent een sterke vrouw die ondanks dit alles zoveel blijft ondernemen. Chapeau !! Ik ben blij dat je de witte stok durft hanteren. Zit er niet mee wat anderen van je denken, anderen zitten er ook niet mee wat men over hen denkt. Trouwens je doet niets verkeerd. Je probeert enkel gelukkig door het leven te gaan. Daar is toch niets verkeerd mee? Daar hebben we toch allemaal recht op! Waarom zou jij aan iedere voorbijganger jouw verhaal moeten vertellen. Zij vertellen hun verhaal toch ook niet aan iedereen? Warme knuffel Patrick