Johan Braeckman doceerde meerdere decennia wijsbegeerte aan de Universiteit Gent. Momenteel is hij schrijver en actief voor de humanistische denktank Kwintessens. Tot zijn meest recente publicaties behoren de boeken ‘Een zoektocht naar menselijkheid’ (met Dirk Verhofstadt, Houtekiet, 2021) en ‘Ezelsoren. Kanttekeningen bij moeilijke kwesties’ (Houtekiet, 2022).
Kritische zin
Kritische zin is in onze digitale samenleving voor ieder mens meer dan ooit aangewezen. Ook voor zorgvragers en zorgverstrekkers is het de sleutel tot goede beslissingen. Filosoof Johan Braeckman legt in een reeks korte besprekingen telkens één denkfout onder de loep.
Het bevestigingsvooroordeel
Een Amerikaanse comedian zei ooit: “Nadat ik voor het eerst iets hoorde over het bevestigingsvooroordeel, begon ik het overal te zien.” Er schuilt waarheid in zijn grap. Het bevestigingsvooroordeel, in het Engels confirmation bias, slaat op onze sterke neiging om nieuwe informatie zodanig op te vatten dat ze onze opvattingen ondersteunt, zelfs al is dat manifest niet het geval. Die denkfout beïnvloedt ook ons geheugen: onze herinneringen werken in ons voordeel, en we vergeten, negeren, minimaliseren of verdraaien wat ons tegenspreekt. De feiten tonen doorgaans ons gelijk aan, en als dat niet zo is, schieten krachtige cognitieve mechanismen in werking om ze om te kneden tot dat wel zo is. We doen dat niet noodzakelijk bewust. De effecten van het bevestigingsvooroordeel zijn geen leugens, in de volle zin van het woord. Wie liegt, is zich daarvan bewust. Het mentale mechanisme zorgt eerder voor onbewust zelfbedrog. Net daarom is het zo moeilijk om het bij jezelf vast te stellen, terwijl je het vaak makkelijk kan spotten bij een ander.
“Vroeg of laat komt een voorspelling gegarandeerd uit”.
Het bevestigingsvooroordeel zorgt voor een filter in onze waarneming: enkel wat ons bevalt en onze opvattingen staaft, laten we toe in ons brein. Bij wie geloof hecht aan pseudowetenschappen, kan het bijzonder krachtig zijn. Stel dat je ervan overtuigd bent dat astrologische voorspellingen zinvol zijn. Rond 1 januari lees je telkens wat het nieuwe jaar volgens de beste astrologen in petto heeft. Er zal zich een aardbeving voordoen, een oorlog is onvermijdelijk en een wereldberoemd persoon gaat dood. Als je in astrologie gelooft, zal je enkel bevestiging zien van die voorspellingen. Dat er elk jaar beroemde personen het loodje leggen, oorlogen uitbreken en zich aardbevingen voordoen, dat negeer je. Het is helemaal niet moeilijk om dit soort gebeurtenissen correct te voorspellen, de kans op succes is immers bijzonder groot. Als iemand je daarover kritisch aanspreekt, loop je het risico om de beweringen van de astrologen preciezer te maken dan ze in werkelijkheid zijn: het ging over een aardbeving in een welbepaald land, over een specifieke wereldster, het precieze tijdstip van een oorlog. Bij nader toezien klopt dat niet: jijzelf concretiseert de vage astrologische beweringen, zodat ze aansluiten bij je overtuiging dat de toekomst in de sterren staat geschreven. Maar misschien kan je aantonen dat de voorspellingen wél heel specifiek waren: een astroloog voorspelde het overlijden van de paus, en die ging inderdaad dood. Hoe krachtiger kan het bewijs zijn dat astrologie geen onzin is? Maar een beetje onderzoek toont aan dat diezelfde astroloog de voorbije vijftien jaar de dood van de paus voorspelde, elk jaar weer opnieuw. Vroeg of laat komt zo’n voorspelling gegarandeerd uit. Zo kunnen we het natuurlijk allemaal. Maar het geactiveerde bevestigingsvooroordeel maakt je blind voor dergelijke bezwaren. Wat blijft hangen is: de voorspelling klopte.
We onthouden de zogenaamde treffers …
Bij het geloof in pseudowetenschappen valt de werking van de cognitieve filter die enkel bevestiging toelaat zeer sterk op. Wie denkt dat een kwakzalvermiddeltje een reëel medisch effect kent, onthoudt die paar keer dat hij het slikte en de hoofdpijn verdween, en negeert al die andere pijnaanvallen toen het niks uithaalde. Dat hoofdpijn ook kan weggaan zonder medicatie, of die nu werkzaam is of niet, is een overweging die men zelden maakt. Wie in telepathie gelooft, ziet dat bevestigt door dat ene telefoontje van die vriendin, net op het moment dat ze onderwerp van gesprek was. Maar niemand vraagt zich ooit af hoe het komt dat die vriendin niet al die andere keren belde toen er over haar geroddeld werd. We onthouden de zogenaamde treffers en vergeten de missers, terwijl er in werkelijkheid treffers noch missers zijn.
We hebben allemaal graag gelijk.
Maar ook wie minder vatbaar is voor bijgeloof of pseudowetenschappen, wordt makkelijk het slachtoffer van het bevestigingsvooroordeel. We hebben allemaal graag gelijk. Wat dat gelijk aantoont, vinden we aangenaam. Wat het ondergraaft, niet zozeer. Een anekdote die onze opvatting lijkt te bevestigen, interpreteren we als harde data. De statistisch significante gegevens die ons ongelijk aantonen, noemen we uitzonderingen. Het bevestigingsvooroordeel creëert de illusie dat er bewijs is voor wat we denken. In werkelijkheid manipuleren we dubieuze of geïsoleerde informatie tot ze, tenminste toch voor onszelf, zo overtuigend lijkt als een bewijs voor de stelling van Pythagoras. We kunnen het niet verhelpen dat we psychische energie investeren in de zoektocht naar wat onze meningen ondersteunt. Het is een onderdeel van de wijze waarop het brein werkt.
Nood aan openheid van geest
Dat wil evenwel niet zeggen dat er niks valt aan te doen. We kunnen onszelf, toch tot op zekere hoogte, trainen om aandacht te hebben voor informatie die onze opvatting tegenspreekt. Charles Darwin hield een notaboekje bij waarin hij alles noteerde wat in strijd was met zijn hypothesen, omdat hij wist dat hij die vervelende informatie anders zou negeren. Als je daar individueel niet in slaagt, zorg ervoor dat er voldoende mensen in je omgeving zijn die wat jij denkt, graag in vraag stellen. Jij kan hetzelfde doen naar hen toe. Het ene plezier is het ander waard. Zo behoeden jullie elkaar voor het bevestigingsvooroordeel en andere denkfouten. Natuurlijk werkt dit enkel als er voldoende openheid van geest bestaat. Wie zijn opvattingen en meningen als kernaspecten van zijn identiteit ziet, geraakt er moeilijk van af, ook niet als ze fout zijn. Het kan geen kwaad om je niet al te sterk te hechten aan je overtuigingen. Dan kan je ze makkelijker inwisselen voor andere, bij voorkeur betere opinies. Dat heet voortschrijdend inzicht.