De coronacrisis leert ons veel en ook niet. Wat in elk geval duidelijk naar voor komt, is dat infectiologie en bij uitbreiding geneeskunde geen exacte wetenschappen zijn. Er bestaat helaas niet hét antwoord op dé vraag.
Toch zouden we met z’n allen willen weten wanneer we weer terug normaal kunnen gaan leven. Hoeveel vaccinatieprikken er nodig zullen zijn om volledig beschermd te zijn tegen dit virus. Hoelang dit virus nog naweeën gaat geven. Ik vroeg me recent nog af welke chronische klachten binnen dit en een paar jaar aan COVID-19 gaan toegeschreven worden? Het kan een handige zondebok worden voor vele acute en chronische kwaaltjes.
Binnen de geneeskunde zijn we wel gewoon om met een bepaalde hoeveelheid van tinten van grijs te kunnen omgaan, maar uiteraard niet op zo’n grote schaal. Bijna voor elke aandoening bestaan er wel meerdere therapeutische scholen. Zouden we durven stellen dat hoe meer scholen, hoe minder zeker één bepaalde therapie werkt? Dit is waarschijnlijk wel net iets te kort door de bocht.
Zorg op maat van de patiënt
We begeven ons net meer richting gepersonaliseerde zorg. Zorg op maat van de patiënt. Dit kan zijn op het niveau van medicatie, op het niveau van de te plaatsen knieprothese, maar ook op het niveau van welke zorg de patiënt net wel of net niet meer wil en waar de patiënt dan deze zorg wil ontvangen: thuis, in het woonzorgcentrum of in het ziekenhuis.
Door het feit dat er steeds meer therapie (o.a. chemotherapie, negatieve druktherapie, intraveneuze antibioticatherapie, thuisdialyse) in ambulante setting kan gegeven worden, wordt het samenspel tussen patiënt, mantelzorger, huisarts en specialist des te belangrijker. We kunnen de patiënt met alle mogelijke devices, die hem monitoren, naar huis sturen, maar de praktijk leert ons ook dat niet elke patiënt hiermee vlot over weg kan en zich zelfs minder op zijn gemak voelt mét al die toeters en bellen dan zonder.
Soms zal het lukken, soms ook niet.
Maar we moeten het ook een maximale kans op slagen geven: soms gaat het met die extra schouderklop voor de patiënt wel haalbaar zijn om zijn therapie thuis te krijgen, soms gaat het ook mislukken. Maar van deze tegenslagen moeten we leren: als patiënt, als zorgverlener en als industriële partner. Hebben we al vanaf de uitwerking van het prototype rekening gehouden met de potentiele patiënt of kwam hij misschien net iets te laat in beeld? Hoe kan ik als zorgverlener de acceptatie en het gebruik van een medical device in mijn dagelijkse praktijk verhogen? En als patiënt hoe pas ik het gebruik en het omgaan met een medical device in mijn gewone leven in. En durf ik ook aan mijn zorgverlener zeggen dat ik het ergens beangstigend vind dat ik continu opgevolgd word?
Misschien moet de patiënt ook kunnen beslissen wanneer hij zijn device even uit zet, net zoals we dat ook met onze smartphone kunnen doen: heel even alléén op de wereld! Een zelfgekozen quarantaine.
____________________________________________
Voortaan een melding krijgen als er nieuws is m.b.t. Patient Empowerment of als een nieuwe blog is gepubliceerd? Abonneer je via de link op de homepage.
Zelf een blog schrijven voor de vzw Patient Empowerment? Laat het ons weten.
________________________________________________
Een goed stuk dat helemaal in de lijn ligt van Patiënt Empowerment, maar de laatste paragraaf vind ik wat kort door de bocht óf wat eenzijdig bekeken. Een patiënt die zichzelf tijdelijk van zijn device afkoppelt, is juist niet meer in quarantaine. Hij houdt even op 24/7 patiënt te zijn en wordt weer even een normaal, gewoon en volledig mens, niet meer gereduceerd tot zijn aandoening. Het meest extreme voorbeeld daarvan hoorde ik ooit een verpleegkundige tegen een ander zeggen op de afdeling Medische Beeldvorming: “Oei, ik ben een thorax vergeten in kleedhokje zeven!”