Lieve Flour – Merk: Boomer – Bouwjaar 1944 – Max. snelheid: ca. 3 km/uur. Twintig jaar mantelzorg en een reeks eigen aandoeningen waarvan de combinatie moeilijk op een bevredigende manier te behandelen blijkt, hebben haar een schat opgeleverd aan ervaringen in de zorg. Zowel over hoe het kan als hoe het vooral niet moet. In de hoop dat ook anderen daar wat aan hebben, wil ze die graag delen.

De zomerdip bestaat en snijdt dieper bij wie hulpbehoevend én alleen is. Laat hen de komende zomer niet in de kou staan!

De zomerdip bestaat. Naast de voor de hand liggende patiënten die een aangeboren stoornis hebben die hen overgevoelig maakt voor zonlicht of zomerwarmte, heeft hij bij ouderen en eenzamen een trouw cliënteel.

Hij is de uitzondering op de veel beter bekende winterdip. Die hangt samen met lange nachten na veel te korte dagen die vooral binnen worden doorgebracht, met kale zwarte boomtakken, lage wolken vol grijze tranen, lage temperaturen, dikke kleren en een hoop feestdagen waar soms meer stress dan ontspanning bij komt kijken. Een mens zou er nog depressief van worden, hoor je dan, en sommige mensen worden dat ook.

Winterdepressie is niet alleen veel bekender omdat het meer mensen treft. Het is ook een vrij homogene groep. Lichttherapie, die het vaakst als behandeling wordt aangeboden, levert meestal betrouwbare resultaten op.

Oprecht contact

In de minder zichtbare, veel minder homogene en minder bekende groep lijders aan zomerdepressie zit één subgroep die wat speciale aandacht vraagt. Die omvat vooral mensen die voor hun dagelijks leven de hulp nodig hebben van anderen. De mensen die om welke reden ook niet (alleen) naar buiten kunnen of mogen. De mensen die niet meer zelf inkopen kunnen doen, niet meer zelf tot aan een terrastafeltje geraken in de stad. De mensen van wie de kinderen en kleinkinderen voor weken op reis zijn en van wie de goede vrienden al lang dood zijn. De ouderen. Ze zijn dan vaak alleen.

Ja, het is maar tijdelijk. Maar ze moeten in normale omstandigheden soms (vaak?) ook al vrede nemen met bezoek dat eigenlijk geen bezoek is. Lichamelijk is ze er wel, de dochter, maar haar gedachten zitten bij de boodschappen en het avondeten en de tv-serie waarvan ze al twee afleveringen heeft gemist. Hij is in de kamer, de zoon die de administratie doet en de geldzaken beheert. Maar zijn gedachten zijn bij de wielerwedstrijd waarvoor hij met de maten in het stamcafé heeft afgesproken. De kleindochter is er met fruit en koekjes, maar ze voert het gesprek met haar ogen op het scherm van haar gsm en haar aandacht bij het aantal volgers op ‘haar’ TikTok. Het maakt ouderen mentaal eenzaam.

Zelfs de enige minder mobiele vriendin die ze nog heeft, zit bij de Bomma oeverloos te zeuren over de bakker die om twee uur geen Limburgse vlaai met abrikoos meer had zodat ze er nu een met kersen meebracht. “Om twee uur al, hè, Julia!”

“Alles nog oké daar?”

Zeker, er bestaan initiatieven. Ouderen genieten daar wel van en voelen zich zoveel veiliger en minder kwetsbaar als ze weten dat er rond negen uur iemand van het lokaal dienstencentrum belt om te horen of ze er nog zijn en of alles in orde is. Maar die komen geen koel water brengen als het in de kleine oude huizen te warm wordt. Ze komen geen oud tafellaken aan de buitenkant van het raam hangen om de grootste hitte weg te houden. Ze komen ook niet als het donker wordt de lakens van het bed fijn besproeien zodat ze koeler aanvoelen bij het inslapen.

Er wordt op dit ogenblik met stenen gegooid naar de hele organisatie van de zorg en op alle niveaus omdat er te weinig naar de mens wordt gekeken en geluisterd. Ook ik gooi stenen en ook ik kijk en luister niet genoeg.

Licht!

Het wordt naasten en buren ook niet gemakkelijk gemaakt. Want tegenover de “vermaatschappelijking van de zorg” die vooral dient om te bezuinigen door de last op de schouders van de naasten af te wentelen, staat dat die naasten langer moeten werken, alleen hun familie gratis mogen helpen en dat er in de woonzorgcentra nog steeds te weinig personeel is.

Als de overheid niet méér de waarde van vriendschap en onbetaalde zorg promoot en het alleen heeft over de kostprijs van de zorg, zullen grote groepen straffeloos opzijgezet kunnen worden.

Lijders aan een zomerdip hebben evengoed licht nodig, zij het op een andere manier. Speciale lampen zullen hen niet helpen. Ze hebben nood aan het kleine kaarsvlammetje van iemand die aan hen denkt.

Er is een groep mensen die ook ’s zomers in de kou blijft staan. Laten we daar iets aan doen.